Overslaan en naar de inhoud gaan

Als zelfstandig ondernemer weet u dat u niet kunt rekenen op een ruim wettelijk pensioen. Gelukkig bestaan er mogelijkheden om voor een aanvullend pensioen te sparen, zoals een IPT (Individuele Pensioentoezegging). Dat extra kapitaal dat u via een IPT opbouwt, mag echter niet meer dan 80% bedragen van het normale brutojaarloon van het laatste jaar. Bij de bepaling van dat maximumbedrag wordt ook rekening gehouden met het geraamde wettelijk pensioen. De berekeningsmethode voor die raming werd begin april 2022 aangepast in een circulaire van de FOD Financiën.

Wat is een IPT?

Bent u een zelfstandig bedrijfsleider die vanuit een vennootschap werkt? Dan kunt u een IPT afsluiten. Die verzekering vormt de ideale aanvulling op het wettelijk pensioen en het VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen). De premies van uw IPT zijn bovendien integraal fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Daarbij moet u wel rekening houden met de 80%-regel, die stelt dat het wettelijk en aanvullend pensioen samen niet hoger mogen zijn dan 80% van uw normale brutoloon van het laatste jaar. De 80%-regel wordt dus als volgt opgebouwd:

aanvullend pensioen ≤ (80% van normaal brutojaarloon - geraamd wettelijk pensioen)

Geraamd wettelijk pensioen

Het wettelijk pensioen is een parameter in bovenstaande berekening. Lange tijd mochten bedrijfsleiders met een zelfstandig statuut hun wettelijk pensioen forfaitair ramen op 25% van hun brutojaarloon. Sinds april 2022 moet u echter een proportionele berekeningsmethode hanteren die een onderscheid maakt al naargelang:

  • het tijdstip waarop u de loopbaanjaren presteerde (voor of vanaf 2021),
  • het sociaal statuut waarin u zich tijdens de loopbaanjaren bevond.

Kort samengevat gelden volgende regels:

  • Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige vóór 2021 mag u het wettelijk pensioen nog steeds ramen op 25% van uw brutojaarloon van 2020. Opgelet: het brutojaarloon waarop de 25%-regel wordt toegepast, moet steeds dat van het jaar 2020 zijn, ook voor berekeningen in de toekomst.
  • Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als zelfstandige vanaf 2021 mag u het wettelijk pensioen ramen op 50% van het brutojaarloon van het jaar waarin de 80%-grens wordt berekend.
  • Voor uw loopbaanjaren gepresteerd als werknemer vóór 2021 mag u het wettelijk pensioen eveneens ramen op 50% van het brutojaarloon van het jaar waarin de 80%-grens wordt berekend.

Deze nieuwe regeling is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2022 (en in principe dus met terugwerkende kracht voor het inkomstenjaar 2021). Dat betekent dat u vanaf 1 januari 2021 alle 80%-berekeningen moet uitvoeren aan de hand van bovenstaande methode.

Waarom deze aangepaste regelgeving?

De nieuwe regeling is ontstaan naar aanleiding van een wijziging in de pensioenwetgeving waarbij voortaan alle als zelfstandige gepresteerde, pensioenvestigende activiteitsjaren meetellen bij de berekening van het wettelijk pensioen. Als voorwaarde werd hieraan gekoppeld dat die jaren ook bij een werknemer meegeteld zouden worden.

Op termijn zorgt de aangepaste berekeningsmethode ervoor dat de pensioenen van werknemers en zelfstandigen meer naar elkaar toe groeien. Dit zult u in de toekomst zeker voelen, want via uw vennootschap zult u veelal minder pensioenkapitaal kunnen opbouwen.

Hoe kunt u zich met de nieuwe regeling toch verzekeren van een veilig pensioen?

Bent u actief in een zelfstandig statuut en wilt u zich verzekeren van een veilig pensioen, maar heeft u geen idee hoe de 80%-regel in de praktijk toegepast moet worden? Schakel gerust onze hulp in. Bij Van Dessel beschikken we over een berekeningstool waarmee we een fiscaal conforme simulatie kunnen maken volgens de aangepaste richtlijnen. We bekijken samen met u alle opties om een aanvullend pensioen op te bouwen, waarbij we bijvoorbeeld ook denken aan de opstart van een niet-fiscaal spaarplan om het verlies in pensioenkapitaal via IPT te compenseren.

Zo’n niet-fiscaal spaarplan heeft heel wat voordelen:

  • mogelijkheid tot een hoog rendement,
  • spreiding van het risico door periodieke (maandelijkse) stortingen,
  • uitstappen is op elk moment mogelijk (bv. bij financieel steunen van kinderen, onverwachte uitgaven, reizen, verbouwingen, enzovoort) – na 5 jaar kan dat zelfs kosteloos,
  • uitkering wordt niet belast en er wordt evenmin een beurstaks of meerwaardeheffing gehanteerd,
  • lage premietaks van 2%,
  • bij overlijden is geen roerende voorheffing verschuldigd (het uitgekeerde kapitaal bij overlijden kan wel onderworpen worden aan erfbelasting,
  • ook eenmalige stortingen (bijvoorbeeld na het uitkeren van de liquidatiereserve) zijn mogelijk bij dit type contract.

Meer informatie of advies?

Neem gerust contact op met uw accountmanager!

Op de hoogte blijven van het belangrijkste verzekeringsnieuws? Registreer u voor onze driemaandelijkse nieuwsbrief.

Bekijk onze vorige nieuwsbrieven